Aan de Universiteit Leipzig studeerde hij theologie. Zijn muzikale studie zette hij voort in Frankrijk en vooral in Italië (1824), dat hij in opdracht van het ministerie van binnenlandse zaken van Pruisen, bereisde.
In 1826 was hij voor korte tijd zanger en lid van de "Sing-Akademie" te Berlijn, die toen geleid werd van Carl Friedrich Zelter. In Dresden kon hij directeur aan de Hofopera worden, en was ook twee jaar in deze functie. In 1828 werd hij opvolger van Carl Maria von Weber als hofkapelmeester in Dresden. Verder was hij daar ook directeur van het Conservatorium. In deze functie bleef hij tot zijn overlijden in 1859. Een van zijn leerlingen was Hermann Berens.
Reißiger is op de Trinitatis begraafplaats in Dresden-Johannstadt begraven.
Werk
Reißiger heeft een omvangrijk oeuvre. Hij schreef negen opera's, een oratorium, negen Latijnse en vier Duitse missen. Op 20 oktober1842 dirigeerde hij de première van de opera Rienzi van Richard Wagner met veel succes. Zijn missen schreef hij voor de Rooms-katholieke Hofkerk te Dresden.
Composities
Werken voor orkest
Concert in f-klein, voor hoorn en orkest
Concertino in D-groot, voor dwarsfluit en orkest, op. 60
Elegie und Rondo, voor hoorn en orkest, op. 153
Ouverture tot de opera "Der Ahnenschatz", voor orkest
Ouverture tot de opera "Die Felsenmühle zu Etalières", voor orkest
Werken voor harmonieorkest
Concertino in Es-groot, voor klarinet en harmonieorkest, op. 63
Der wandernde Waldhornist, voor tenor, hoorn en piano - tekst: E. Vogt
Heimweh - Abendständchen an die Geliebte, voor zangstem en piano
Mit geheimnisvollem Dunkeln, voor sopraan, hoorn en harp
Rolandseck, voor zangstem en piano
Vier Gesänge, voor sopraan, hoorn en piano, op. 117
Kamermuziek
1833Strijkkwintet nr. 1, voor 2 violen, altviool en 2 cello's, op. 90
1857Kwintet in F-groot, voor viool, altviool, cello, contrabas en piano, op. 209
Duo brillant, voor klarinet (of cello) en piano, op. 130
Duo en forme de sonate in e-klein, voor viool (of dwarsfluit) en piano, op. 94
Fantasie, voor klarinet en piano, op. 146
Kwartet nr. 2, voor viool, altviool, cello en piano, op. 70
Kwartet nr. 5, voor viool, altviool, cello en piano, op. 141
Pianotrio in d-klein, op. 25 nr. 1
Pianotrio in fis-klein, op. 25 nr. 2
Pianotrio in Es-groot, op. 77
Pianotrio in E-groot, op. 85
Pianotrio in G-groot, op. 164
Pianotrio in d-klein, op. 175
Sonate in h-klein, voor viool en piano, op. 45
Trio brillant in g-klein, voor viool, cello en piano, op. 181
Werken voor piano
Danses brillantes, voor piano, op. 26
Bibliografie
Manfred Fensterer: Thematisches Verzeichnis der geistlichen Werke von Carl Gottlieb Reißiger (1798-1859), Köln-Rheinkassel, Dohr, 2002. 188 S., ISBN 3-925366-97-0
Jürgen Hering, Kerstin Hagemeyer: Die Kunst leidet keinen Stillstand : Carl Gottlieb Reißiger (Königlicher Hofkapellmeister in Dresden von 1827 bis 1859) zum 200. Geburtstag, eine Ausstellung in der Sächsische Landesbibliothek - Staats- und Universitätsbibliothek Dresden (SLUB) vom 30. Juni bis zum 12. September 1998, Dresden : SLUB, 1998. 61 S.
Wolfgang Suppan, Armin Suppan: Das Neue Lexikon des Blasmusikwesens, 4. Auflage, Freiburg-Tiengen, Blasmusikverlag Schulz GmbH, 1994, ISBN 3-923058-07-1
Kurt Kreiser: Carl Gottlieb Reißiger. Sein Leben nebst einigen Beiträgen zur Geschichte des Konzertwesens in Dresden, Dresden, Dissertation, 1918.
M. Fürstenau: Karl Gottlieb Reißiger in: Allgemeine Deutsche Biographie (ADB). Band 28, Duncker & Humblot, Leipzig 1889, S. 145–149.
Carl Freiherr von Ledebur: Tonkünstler-Lexicon Berlin´s - von den ältesten Zeiten bis auf die Gegenwart, Berlin: Verlag von Ludwig Rauh, 1861.