Claude van Lotharingen (Condé, 20 oktober 1496 - Joinville, 12 april 1550) was van 1508 tot 1547 graaf en van 1547 tot aan zijn dood hertog van Aumale, van 1508 tot aan zijn dood baron van Elbeuf en heer van Joinville en van 1520 tot 1528 graaf en van 1528 tot aan zijn dood hertog van Guise. Hij behoorde tot het huis Lotharingen en was de stichter van het huis Guise.
Levensloop
Claude was de tweede overlevende zoon van hertog René II van Lotharingen en Filippa van Egmont, dochter van Adolf van Egmont, hertog van Gelre. In 1508 erfde hij na het overlijden van zijn vader het graafschap Aumale, de baronie Elbeuf en de heerlijkheid Joinville. Ook erfde hij de aanspraken van zijn vader op het graafschap Guise.
Tijdens de Italiaanse Oorlogen begeleidde hij in 1515 koning Frans I van Frankrijk bij een veldtocht naar Italië. Hij wist zichzelf te onderscheiden in de Slag bij Marignano en moest lang revalideren van de 22 wonden die hij tijdens de veldslag opliep. Als dank hiervoor steunde Frans I Claudes aanspraken op het graafschap Guise. In 1520 werd Claude door het Parlement van Parijs officieel aangesteld tot graaf van Guise.
In 1521 nam Claude deel aan de verovering van Fuenterrabia. In 1523 versloeg hij bij Neufchâteau de troepen van keizer Karel V, die de Franse provincies Champagne en Bourgondië bezetten, waarna hij door koning Frans I tot gouverneur van beide provincies werd benoemd. In 1525 versloeg hij tijdens de Duitse Boerenoorlog het boerenleger dat
ook in Lotharingen vocht voor hun vrijheid.
Nadat Frans I in 1525 gevangengenomen werd tijdens de Slag bij Pavia, trad Claude op als militair adviseur van diens moeder Louise van Savoye, die tijdens Frans' afwezigheid regentes van Frankrijk was. Na de vrijlating van Frans in 1526, werd Claude in 1528 door hem tot hertog van Guise verheven. Hierdoor werd hij eveneens pair van Frankrijk, een titel die normaal gezien enkel voorbehouden was voor prinsen van koninklijke huize. Op die manier kreeg het huis Guise, een zijlinie van het huis Lotharingen, dezelfde rang als de prinsen van Condé en Conti, die tot het huis Bourbon behoorden. In 1547 werd hij eveneens verheven tot hertog van Aumale.
Claude stierf in april 1550. Zijn oudste zoon Frans erfde het hertogdom Guise en de heerlijkheid Joinville, zijn derde zoon Claude II erfde het hertogdom Aumale en zijn jongste zoon René II erfde de baronie Elbeuf.
Huwelijk en nakomelingen
Op 9 juni 1513 huwde Claude met Antoinette van Bourbon (1493-1583), dochter van graaf Frans van Bourbon-Vendôme. Ze kregen twaalf kinderen:
- Maria (1515-1560), huwde eerst in 1534 met hertog Lodewijk II van Longueville en daarna in 1538 met koning Jacobus V van Schotland
- Frans (1519-1563), hertog van Guise en heer en vorst van Joinville
- Louise (1520-1542), huwde in 1541 met Karel II van Croÿ, vorst van Chimay
- Renée (1522-1602), abdis in het Sint-Pietersklooster van Reims
- Karel (1524-1574), kardinaal en aartsbisschop van Reims
- Claude II (1526-1573), hertog van Aumale
- Lodewijk (1527-1578), kardinaal en bisschop van Metz
- Filips (1529-1529)
- Peter (1530), jong gestorven
- Antoinette (1531-1561), abdis in de Abdij van Faremoutiers
- Frans (1534-1563), grootprior van de Orde van Malta
- René II (1536-1566), baron van Elbeuf
Kwartierstaat (voorouders)
Bronnen, noten en/of referenties